Olympische vlam

symbool van de Olympische Spelen

De olympische vlam is een vuur dat ontstoken wordt tijdens de openingsceremonie van Olympische Spelen en blijft branden tijdens de gehele duur van de Spelen tot het tijdens de slotceremonie gedoofd wordt.

Ingrid Berghmans met de olympische vlam in Brussel

Moderne traditie

De moderne traditie van het olympisch vuur werd bedacht door de Alkmaarse architect Jan Wils, de ontwerper van het Olympisch Stadion in Amsterdam. Bij het stadion liet hij een 46 meter hoge toren bouwen, de Marathontoren. Het was zijn idee dat iedereen in Amsterdam overdag rook uit de toren kon zien opstijgen en ‘s avonds vuur.

Tegenwoordig wordt het olympisch vuur altijd aangestoken door een bekende sporter. Deze is altijd afkomstig uit het land waar de Spelen plaatsvinden. In Amsterdam ging dat in 1928 anders. Een medewerker van het gasbedrijf mocht het vuur toen ontsteken. Hierna werd de brandende schaal naar boven getakeld en op de top van de toren gezet

Het vuur is afkomstig uit Olympia – de plaats van de antieke Spelen in Griekenland – waar men een fakkel heeft ontstoken door tijdens een ceremonie het zonlicht met spiegels op de fakkel te concentreren. Bij regen of gebrek aan zonlicht tijdens deze ceremonie wordt de fakkel echter met behulp van een vuurpotje ontstoken. Dit gebeurde in 2017 bij de ontsteking van de fakkel voor de Olympische Winterspelen van 2018 in Pyeongchang. Toen regende het tijdens de ontsteking, waardoor men gedwongen was het vuur van de repetitie van maandag te gebruiken om de fakkel aan te steken.[1] Ook bij de ontsteking van de fakkel voor de Olympische Zomerspelen van 2024 in Parijs werd een vuurpotje gebruikt, ditmaal omdat er teveel wolken voor de zon stonden. Deze ontsteking vindt traditiegetrouw 100 dagen voor de openingsceremonie van de Spelen plaats. Daarna wordt deze fakkel door een estafetteloop (maar gedeeltelijk ook met snellere vervoermiddelen) via een groot aantal landen naar het stadion van de Spelen gebracht, waar de laatste loper de eer te beurt valt om de olympische vlam te ontsteken.De eerste Spelen waar de olympische vlam brandde waren die van de IX olympiade in 1928 te Amsterdam; toen echter vond er nog geen estafette plaats. Dit gebeurde voor het eerst bij de Spelen van 1936 te Berlijn.

Tijdens de Olympische Winterspelen van 2022 in Peking brandde er voor het eerst geen grote vlam in een schaal, maar werd de fakkel in het hart van een enorme "sneeuwvlok" geplaatst die gedurende de duur van de Spelen in het stadion "zweefde".

Bij de Paralympische Spelen brandt de paralympische vlam.

Atleten die de olympische vlam hebben ontstoken

Sergej Belov ontsteekt de vlam in 1980

De volgende personen hebben de olympische vlam voor de Zomerspelen ontstoken:

Plaats van de SpelenSpelen vanNaam van de atleet/atleten
Berlijn1936Fritz Schilgen
Londen1948John Marc
Helsinki1952Hannes Kolehmainen & Paavo Nurmi
Melbourne1956Ron Clarke
Rome1960Giancarlo Peris
Tokio1964Yoshinori Sakaï
Mexico-Stad1968Norma Enriqueta Basilio de Sotelo
München1972Günter Zahn
Montreal1976Sandra Henderson & Stéphane Préfontaine
Moskou1980Sergej Belov
Los Angeles1984Rafer Johnson
Seoel1988Chung Sun-Man, Kim Won-Tak, Sohn Mi-Chung
Barcelona1992Antonio Rebello
Atlanta1996Muhammad Ali
Sydney2000Cathy Freeman
Athene2004Nikolaos Kaklamanakis
Peking2008Li Ning
Londen20127 jonge sporters (Callum Airlie, Jordan Duckitt, Desiree Henry, Katie Kirk, Cameron MacRitchie, Aidan Reynolds, Adelle Tracey)
Rio de Janeiro2016Vanderlei de Lima
Tokio2021*Naomi Osaka

* Deze Spelen waren oorspronkelijk gepland voor 2020, maar werden een jaar uitgesteld vanwege de coronapandemie die dat jaar uitbrak.

In de oudheid

De antieke Spelen waren verbonden aan Zeus, de Griekse oppergod. Voor zijn tempel in Olympia werden op het hoofdaltaar honderd ossen verbrand. Dit vuur werd brandende gehouden gedurende de Spelen. De vlam ervan werd, net als alle andere offers, aangestoken met het heilige vuur van de godin Hestia.

Zie de categorie Olympic Flame van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.