Nomen gentile

tweede onderdeel van een Romeinse naam, waarmee werd aangeven tot welke gens men behoorde

Het nomen gentile of gentilicium[1] was het tweede bestanddeel van een Romeinse naam. Men kan het vergelijken met onze huidige achternamen. Het nomen gentile gaf aan tot welke gens men behoorde, een belangrijk gegeven in het oude Rome wiens oudste sociale banden gebaseerd waren op deze gentes.

Bij adoptie werd het oorspronkelijke nomen gentile vaak geadjectiveerd en toegevoegd aan hun nieuwe nomen. Zo kreeg Gaius Octavius na zijn adoptie bij testament door Gaius Julius Caesar de naam Gaius Julius Caesar Octavianus, wat zoveel wil zeggen als "Gaius Julius Caesar van (de gens) Octavius".

Romeinse vrouwen hadden geen oorspronkelijk geen praenomen (later wel) maar wel een nomen gentile dat vrouwelijk werd (bv. Aemilia, Julia, Vipsania etc.). Dochters van een patriciër - maar later ook van equites - hadden vaak ook het cognomen van hun vader (bijvoorbeeld: Aemilia Lepida, Julia Caesaris, Vipsania Agrippina, et cetera) gekregen om hen te onderscheiden van andere vrouwen uit dezelfde gens. Om dochters van dezelfde vader - die dus dezelfde naam droegen - van elkaar te kunnen onderscheiden, werd gebruikgemaakt van het achtervoegsel maior (oudere) en minor (jongere).

Nomina gentilia (gentes)

Aelia - Aemilia - Antonia - Asinia - Atilia - Aurelia - Caecilia - Cassia - Claudia - Clodia - Cornelia - Domitia - Flavia - Hateria - Julia - Junia - Licinia - Lutatia - Maria - Minatia - Pilata - Plinia - Pompeia - Popillia - Porcia - Quinctilia - Sempronia - Sergia - Silia - Suetonia - Terentia - Tullia - Ulpia - Valeria - Vergilia - Vibia - Vipsania

Voetnoot