Ze hebben lange, behaarde poten en een grote steeksnuit waarmee ze andere vliegen doden en leegzuigen. Het geslacht evenals de familie danken hun naam aan het feit dat de vliegen, vaak mannetjes, in zwermen op en neer vliegen. De mannetjes hebben dan een dode vlieg bij zich, die ze aan de vrouwtjes geven, waarna de paring volgt. De in de bodem levende larven voeden zich ook met insecten.
Chandler, Peter J. (1998). Checklists of Insects of the British Isles (New Series) Part 1: Diptera. Royal Entomological Society of London, London, pp. 234. ISBN 0-901546-82-8.