Hoge Heuvelcollege
Hulpmiddelen
Algemeen
Afdrukken/exporteren
In andere projecten
Het Hoge Heuvelcollege (1686-1797) was een priesterseminarie voor het toentertijd vanwege godsdienstgeschillen afgeschafte aartsbisdom Utrecht. Het was gevestigd aan de Prooststraat (nu Naamsestraat) in Leuven in de Zuidelijke Nederlanden[1]. Het maakte deel uit van de Hollandse Zending die als doelstelling had rooms-katholieke clerus te sturen naar de Republiek der Verenigde Provinciën.
Sinds 1994 behoort het pand toe aan de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen van de Katholieke Universiteit Leuven.
Particuliere huizen werden op deze plek gebouwd vanaf het jaar 1375 in wat toen de Prooststraat werd genoemd[2]. Stenen huizen werden toen enkel door begoede burgers gebouwd. Het eerste stenen huis uit de 14e eeuw heette De Spiegel en was eigendom van de families van Van Nethenen en Van Cuyck. In de 16e eeuw woonde de familie 't Sestich er, vandaar de naam van het Huis van 't Sestich[3]. Deze familie was afkomstig uit Sistig in de Eifelstreek. Zij kochten het naburige Huys van de Vrouwe van Spagne op[4]. In 1650 kwam het gebouw in handen van Jacques Van Veen. Hij was rentmeester voor het hertogdom Brabant (Spaanse Nederlanden[5]). Van Veen bouwde een traptoren, een koetshuis en een grote toegangspoort. Hiervoor brak hij een deel van de eerste ringmuur van Leuven af. Het is dit gebouwencomplex dat Henricus Van der Graft, priester uit Leiden, kocht met het oog op de inrichting van een priesterseminarie voor Utrecht (1683).
De apostolisch vicaris voor Holland Johannes van Neercassel besliste dat de priesterstudenten van Keulen verhuisden naar Leuven (1683)[6]. Tot dan verbleven de Utrechtse kandidaat-priesters in Keulen (sinds 1613). Het college in Keulen had naast de Latijnse naam Collegium Hollandicum ook de naam Collegium Alticollense omdat het in Keulen op de plek de Hoher Hügel stond[7]. Zij trokken niet naar het Hollands College in Leuven, want dit had Rovenius, na een dispuut in Keulen, toegewezen aan de Haarlemse clerus[8].
Het is eerder toevallig dat het Hoge Heuvelcollege op de hoogste plaats van Leuven stond; de oorsprong van haar naam ligt immers in Keulen. De eerste directeur was Martinus De Swaen.
Het College maakte na enkele jaren deel uit van de Universiteit van Leuven. In 1754 boog het stadsbestuur van Leuven (Oostenrijkse Nederlanden[5]) zich over een vraag van Chrétien-François Terswaak, directeur van het Hoge Heuvelcollege. De Hollanders wensten het krot van de oude stadspoort, genaamd Prooststraatpoort ook wel Sint-Kwintensbinnenpoort genoemd, af te breken. Deze poort van de eerste stadsomwalling lag tegen het College en had al 4 eeuwen geen functie meer. De stadsmagistraten waren akkoord voor de afbraak. De Hollanders mochten bovendien de stenen hergebruiken voor de collegemuren[9].
In 1797 schafte het Frans bestuur de universiteit van Leuven af. Daarmee verdween het priesterseminarie in het Hoge Heuvelcollege.
Bronnen
Referenties